Menehbi is een activist met aanzien onder vooral oudere Marokkanen. Hij is al decennia actief als woordvoerder van de Marokkaanse gemeenschap en zat sinds 1975 praktisch ononderbroken in het actiewezen: bij anti-racisme-stichtingen en belangenorganisaties.
In 1992 richtte hij Nederland Bekent Kleur op, waarbij hij nog steeds betrokken is; hij demonstreerde tegen het vreemdelingenbeleid van toenmalig minister Rita Verdonk en spreekt jaarlijks op 21 maart op de Internationale Dag tegen Racisme. Soms gaan zijn organisaties allianties aan met linkse activistische partijen als de Internationale Socialisten. Menehbi is nu voorzitter van Emcemo, een expertisecentrum – ontstaan vanuit de Marokkaanse migrantenbeweging – dat ook een meldpunt islamofobie heeft. Doel is het tegengaan van ‘allerlei vormen van discriminatie en racisme’. Subsidie krijgt Menehbi nauwelijks, zegt hij: ‘Wij doen veel met hulp van vrijwilligers. Voor sommige conferenties en activiteiten vragen we fondsen aan.’ Van de gemeente Amsterdam krijgt Emcemo geld voor voorlichting. Voor het proces tegen Wilders zamelde hij geld in via zijn achterban. Rond de 15.000 euro. ‘We vragen één tot vijf euro per persoon’.
Na de omstreden uitspraken van Wilders op verkiezingsavond 19 maart 2014 over ‘minder Marokkanen’, krijgt Menehbi naar eigen zeggen ‘honderden vragen’ van mensen. Ze zijn kwaad en willen wat doen. ‘Kinderen kwamen thuis en vroegen aan hun ouders of ze nu het land uit moesten. Sommigen werden uitgescholden bij een voetbalwedstrijd.’ Kunnen ze wat doen? Menehbi gebruikt zijn contacten om een actie op poten te zetten. ‘Ik heb het Marokkaanse netwerk van de politie benaderd. Zij waren bereid te helpen en ook in het weekend de deur open te zetten.’ Via sociale media en mail roept hij zijn achterban op om aangifte te komen. Hij doet het zelf ook, met een aantal organisaties bij het politiebureau in Amsterdam-Osdorp. En dag later staat hij bij het politiebureau in Slotervaart. ‘Er stonden rijen met mensen. De politie hielp ze in de garage van het bureau. Ze kregen een formulier en agenten noteerden waarom ze aangifte deden.’
Waarom vond u aangifte doen belangrijk? ‘We weten dat Geert Wilders een racist is, maar de grens ligt bij haatzaaien. Dit was haat tegen een hele bevolkingsgroep en ik wil dat mensen geloven in een rechtsstaat die hen beschermt. Daarom moesten we aangifte doen.’ Heeft u overwogen om Wilders uit te nodigen voor een gesprek? ‘Het heeft geen zin om te praten met iemand die dagelijks mensen ophitst en bang maakt voor bepaalde bevolkingsgroepen. Hij weigert ook om te komen.’
Hebt u het weleens gevraagd? ‘Nee. En ik zie ook dat er een bepaalde angst voor ons is. Mensen kennen de Marokkanen niet. Ze zijn bang en denken dat moslims terroristen zijn. Ik begrijp die angst. Wij hebben op onze beurt een angst voor een samenleving die steeds harder wordt. We moeten een front vormen tegen deze beide extremen: Wilders aan de ene kant en de moslimterroristen aan de andere kant.’
Maar moet dat in een rechtszaak? Is het parlement daarvoor niet de uitgelezen plek? ‘Het parlement heeft een belangrijke rol in de strijd tegen racisme, maar Wilders gebruikt dat podium voor een hetze tegen bevolkingsgroepen. Hij gelooft bovendien niet in het parlement, noemt het een nep-parlement. Hij is geen democraat, hij komt niet eens bij zijn eigen rechtszaak. Hij heeft zijn eigen regels. En zijn haatzaaien moeten we stoppen.’
Vallen zijn woorden niet onder de vrijheid van meningsuiting? En moet die vrijheid niet absoluut zijn voor politici? ‘Die vrijheid moet ver gaan, maar Wilders roept op tot geweld. Als hij zegt dat moslims terroristen zijn, dan roep je ook om maatregelen. Hij spreekt zich dagelijks uit tegen de islam als religie, daar heb ik geen probleem mee. Wij hebben ook problemen met sommige religies. Maar als je de koran en moskeeën wilt verbieden, dan heeft dat effect. Er zijn veel aanvallen tegen moskeeën.’
de Volkskrant Door: Huib Modderkolk