Bezoek van David Friggieri, Europees coördinator tegen moslimhaat, aan Nederland

Op uitnodiging van het Collectief Tegen Islamofobie en Discriminatie (CTID) bezocht David Friggieri, de coördinator tegen moslimhaat van de Europese Commissie, gisteren Nederland.
Het CTID had samen met Meld Islamofobie, de Landelijke Vereniging tegen Discriminatie (LVtD), Muslims for Progressive Values (MPV) en Republiek Allochtonië een bijeenkomst op het ministerie van Sociale Zaken georganiseerd, waaraan verschillende organisaties die zich in Nederland bezighouden met het tegengaan van moslimhaat en -discriminatie, deelnamen. Ook waren enkele onderzoekers aanwezig en Julie Pascoët van het European Network Against Racism.

David Friggieri werd op 1 december 2015 door de Europese Commissie benoemd als coördinator om moslimhaat te bestrijden. De Europese Commissie besloot tot zijn benoeming nadat rapporten van internationale en maatschappelijke organisaties wezen op een toename van onveiligheidsgevoelens onder moslims en vormen van discriminatie gericht tegen islamitische individuen en gemeenschappen.

De commissaris richt zich vooral op haatzaaiende uitingen, haatmisdrijven en discriminatie. De EU heeft hiervoor specifieke wetgeving (Council framework Decision 2008/913 / JBZ) die alle EU-lidstaten verplicht wetgeving in te voeren om de ernstigste uitingen van racisme en vreemdelingenhaat, het aanzetten tot racistisch geweld of haat en alle andere misdaden gepleegd met een racistische motivatie te bestraffen.  Islamkritiek, godslastering of belediging op grond van religie vallen hier niet onder, maar zijn toegestaan en vallen onder de vrijheid van meningsuiting.

Friggieri verwees gisteren in zijn inleiding uitgebreid naar een onderzoek van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA). Hieruit bleek onder andere dat 30 procent van de Nederlandse moslims de afgelopen vijf jaar de ervaring heeft gediscrimineerd te zijn vanwege hun religieuze overtuiging. In geen enkel Europees land zijn er zoveel moslims die zich gediscrimineerd voelen. Andere bevindingen waren onder meer:

  • 76% van de moslimrespondenten voelt een sterke binding met het land waarin zij wonen;
  • 31% van de werkzoekende respondenten is in de afgelopen vijf jaar gediscrimineerd;
  • 42% van de respondenten die in het afgelopen jaar door de politie staande zijn gehouden, zegt dat dit gebeurd is wegens de migranten- of etnische minderheidsachtergrond.

Friggieri vertelde de afgelopen jaren vooral bezig te zijn geweest om te luisteren en te inventariseren wie er actief zijn op het veld en welke onderzoeksdata beschikbaar zijn. Hij wil onder andere prioriteit geven aan de uitwisseling van best practices. Het gaat dan bijvoorbeeld om methoden om discriminatie van moslims op de arbeidsmarkt tegen te gaan, evenals online hate speech en de discriminatie van moslimvrouwen.

In hoeverre het lukt vervolgstappen te zetten zal in belangrijke mate afhankelijk zijn van de politieke wil bij de lidstaten om aan de aanpak van discriminatie, in het bijzonder moslimdiscriminatie, prioriteit te geven. Maatschappelijke organisaties zijn hierbij volgens Friggieri belangrijke partners.

Aandacht voor moslimhaat in Nederland

Verschillende van de Nederlandse maatschappelijke vertelden gisteren onder leiding van onderzoekster Nawal Mustafa waar ze mee bezig zijn en waar ze tegenaan lopen.

In Nederland is pas sinds een aantal jaren meer aandacht voor moslimhaat gekomen. Zo wordt op Republiek Allochtonië sinds 2010 met regelmaat over moslimhaat gepubliceerd, onder andere in de vorm van geregelde updates van een lijst met haatmisdrijven gericht tegen moskeeen.

Vooral dankzij de inspanning van maatschappelijke initiatieven als het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie (CTID), het Meldpunt Islamofobie, SPIOR en Al Nisa is er de laatste meer aandacht voor het onderwerp gekomen en wordt moslimdiscriminatie sinds een aantal jaar apart geregistreerd door politie en verschillende meldpunten als vorm van discriminatie. Ook onderzoekers als Martijn de Koning en Ineke van der Valk hebben veel aandacht aan het onderwerp besteed. De laatste is verantwoordelijk voor Islamofobie en Discriminatie (2012), het eerste, grotere onderzoek naar moslimhaat  en voor de Monitor Moslimdiscriminatie, waarvan inmiddels drie edities zijn verschenen. Het onderzoek voor de volgende monitor, met veel aandacht voor arbeidsmarktdiscriminatie van moslims,  zal  Van der Valk uitvoeren met onderzoekers Roemer van Oordt en Ewoud Butter.

Gisteren werden er inleidingen verzorgd door Saïda Derrazi van het CTID,  Ibtissam Abaaziz, van de grassrootsorganisatie stichting Meldpunt Islamofobie, Fenna ten Berge (Muslims for Progressive Values Nederland en de Alliance of Inclusive Muslims),  Marianne Vorthoven, directeur van SPIOR en Julie Pascoët van het European Network Against Racism. Ook kwamen hielden de onderzoekers Ineke van der Valk, Martijn de Koning en Roemer van Oordt een korte inleiding, evenals Frederique Janss, voorzitter van de Landelijke Vereniging tegen Discriminatie. Volgens de laatste betroffen grofweg afgelopen jaar 2-7% van de meldingen die bij de verschillende meldpunten binnenkwamen, moslimdiscriminatie.

Abdou Menebhi van het CTID sloot de bijeenkomst af. Hij sprak de wens uit dat er een Europees actieplan tegen islamofobie komt. Ook pleitte hij ervoor om te streven naar een heldere, breed gedragen definitie van de term islamofobie en kondigde hij een manifest aan.

door Ewoud Butter